Fretten zijn zeer gevoelig voor het hondenziekte virus en de ziekte verloopt vrijwel altijd fataal. Niet geënte fretten sterven vrijwel allemaal hieraan. Een aantal jaren geleden zijn er nog veel fretten gestorven na een uitbraak via een besmette fret op een dierenbeurs.
Een iets mildere vorm kan voor komen ten gevolge van het gebruik van verkeerde entstoffen. Hondenziekte entstoffen op basis van honden-cellijnen zijn gevaarlijk voor de fret. Deze entstof is (voor de fret) onvoldoende afgezwakt, waardoor een enkele keer een fretje juist Hondenziekte krijgt. Meestal in een wat mildere uitingsvorm en soms pas een maand later, waardoor niet altijd de relatie met Hondenziekte wordt gelegd. Gelukkig gaat het meestal goed maar het is een onnodig risico!
De infectie kan tot stand komen via de lucht en via direct of indirect contact met besmette dieren. De incubatietijd (tijd tussen besmetting en het ziek worden van het dier) is 7-10 dagen.
Het ziektebeeld
De ziekte begint meestal met slecht eten, koorts (tot 40,5° C) en een ontsteking van de ogen en de neus. Het fretje kan hierdoor gaan tranen, niezen en hoesten. Het ziektebeeld lijkt in dit stadium heel erg op een gewone griep. Na 10-15 dagen ontwikkelt zich een huidontsteking onder de kin, aan de lippen, rond de anus en in de liezen. Hierdoor ontstaat jeuk. Een opvallend kenmerk is de soms aanwezige overmatige eeltvorming aan de voetzooltjes.
De luchtwegen zijn het favoriete orgaansysteem voor vermeerdering van het virus. Het gevolg hiervan is het ontstaan van klachten variërend van een ontsteking in de neus tot een ernstige longontsteking. In dit stadium kan er veel pus uit de neus worden geniest. Veel fretjes ontwikkelen diarree. Ook het zenuwstelsel kan uiteindelijk worden aangetast wat resulteert in neurologische symptomen als: excitatie, overmatig speekselen, een scheve kop, coördinatie stoornissen, spiertrillingen en toevallen. Afhankelijk van de virusstam, leeftijd en gezondheidsstatus van het dier sterft een fretje 2-35 dagen na de eerste ziekteverschijnselen.
De diagnose
Bij het levende dier is de diagnose soms lastig vast te stellen, maar bij sectie is de ziekte met 100% zekerheid aan te tonen door de patholoog. Bij niet geënte dieren is een PCR test van bloed of een uitstrijkje van het oogslijmvlies, neusuitvloeiing of van hersenvloeistof mogelijk om het virus aan te tonen.
De behandeling
De meeste dieren sterven na een infectie. Behandeling geeft meestal slechts een tijdelijk resultaat. Secundaire bacteriële infecties kunnen met antibiotica worden tegengegaan. Het virus zelf is echter niet aan te pakken. Een infectie ten gevolge van een verkeerde entstof kan milder verlopen.
Voorkomen is belangrijk
Gelukkig kunnen we het fretje beschermen voor deze infectie door hem te laten enten.
Het is belangrijk dat de juiste entstof wordt gebruikt voor de Hondenziekte enting.
Entstof op basis van apen-niercellen: Nobivac Puppy DP plus®, Nobivac DA2PI®, zijn veilig en geven een goede immuniteit.
Om het immuunsysteem van het fretje niet teveel te belasten met entstoffen voor ziektes waar het fretje niet gevoelig voor is, kan het beste Nobivac Puppy DP plus® gebruikt worden.
Elke fret die wordt geënt hoort een entboekje te krijgen van de dierenarts. Indien dit niet het geval is, is dit op zijn minst dubieus en raad ik aan om opnieuw te enten. Teveel enten (mits met de veilige entstof) kan geen kwaad!
Hoewel de Hondenziekte-vaccins bij honden vaak langer dan één jaar blijken te werken, werd tijdens de Nederlandse uitbraak in 2006 duidelijk dat fretten die 2 jaar niet geënt waren, toch ziek konden worden en sterven. Een jaarlijkse herhaling is dus nodig voor een goede bescherming.
Het entingen schema:
- Pups vanaf 9 weken: Enting Hondenziekte (Nobivac Puppy DP plus®)
- Daarna op 14 weken: Enting Hondenziekte (Nobivac Puppy DP plus®)
- Daarna jaarlijks: Enting Hondenziekte (Nobivac Puppy DP plus®)
- Fretten ouder dan 3 maanden leeftijd die nooit eerder zijn geënt, kunnen het beste 2x met een tussentijd van ongeveer 3 weken worden gevaccineerd en daarna ook jaarlijks. Als een fretje is gevonden kan deze gerust worden geent. Te veel enten (mits de juiste entstof wordt gebruikt) is minder schadelijk dan niet enten.
- Drachtige vrouwtjes kunnen tijdens de dracht geënt worden. De pups zijn daarna 6-12 weken na de geboorte beschermd.
Voordat een enting wordt gegeven behoort de fret helemaal nagekeken te worden door uw dierenarts. Het enten van een ziek dier is namelijk sterk af te raden. Bij een enting moet het diertje zelf afweerstoffen met zijn afweersysteem gaan aanmaken en dat kan een ziek dier niet. Wacht daarom met een enting tot de fret gezond is.
Indien uw fretje tijdens de vakantie naar een fretten-pension of - opvang gaat, is deze enting meestal verplicht.